Alle storingscodes van de Nefit Trendline HR cv ketel staan hieronder in het tabel. De storingscode met de betekenis en de oplossing voor de storing die u heeft.
Storingscode Nefit Trendline | Betekenis | Oplossing |
-A 208 | Het cv-toestel bevindt zich in servicebedrijf. | Geen actie. |
-H 200 | Het cv-toestel bevindt zich in cv-bedrijf. | Geen actie. |
0A 202 | Het cv-toestel wacht. Er is vaker dan 1x per 10 minuten een warmtevraag van een aan-uit- of een ModuLine regeling geweest. | Geen actie. |
0A 305 | Het cv-toestel wacht na einde warmwaterbedrijf. | Geen actie. |
0A 353 | Het cv-toestel wacht. Het cv-toestel is binnen 24 uur nooit langer dan 20 minuten uit geweest. | Geen actie. |
0C 283 | Het cv-toestel bereidt zich voor op een branderstart. De ventilator en de pomp worden aangestuurd. | Geen actie. |
0E 265 | Het cv-toestel wacht. Het cv-toestel schakelt geregeld in op laaglast om aan de warmtevraag te voldoen. | Geen actie. |
0H 203 | Het cv-toestel staat stand-by. | Geen actie. |
0L 284 | Het gasregelblok wordt aangestuurd. | Geen actie. |
0U 270 | Het cv-toestel wordt opgestart. | Geen actie. |
0Y 204 | Het cv-toestel wacht. De gemeten aanvoertemperatuur is hoger dan de berekende of ingestelde cv-watertemperatuur. | ▶ Controleer de ingestelde cv-watertemperatuur op het cv-toestel. Verhoog deze indien nodig. ▶ Controleer, bij een ingestelde weersafhankelijke regeling, op de ModuLinekamerthermostaat de ingestelde stooklijn. Verhoog deze indien nodig. ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de boilersensor. |
0Y 276 | De aanvoertemperatuursensor heeft een temperatuur gemeten die hoger is dan 95 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp en de aanvoertemperatuursensor. |
0Y 277 | De safetytemperatuursensor heeft een temperatuur gemeten die hoger is dan 95 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp en de safetytemperatuursensor. |
0Y 285 | De retourtemperatuursensor heeft een temperatuur gemeten die hoger is dan 95 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp en de retourtemperatuursensor. |
2C 348 | Tijdens warmwaterbedrijf: de aanvoertemperatuur is hoger dan 85 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de aanvoertemperatuursensor. |
2E 207 | De cv-waterdruk is te laag, lager dan 0,2 bar. | ▶ Vul de cv-installatie bij tot 2 bar. ▶ Test het expansievat op juiste werking. ▶ Controleer de cv-installatie op lekkage. ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de druksensor. |
2E 357 | Het ontluchtingsprogramma is actief. | Geen actie. |
2F 260 | De aanvoertemperatuursensor meet geen temperatuurstijging na een branderstart. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de aanvoertemperatuursensor. |
2F 271 | Het temperatuursverschil van het cv-water gemeten tussen de aanvoer- en safetytemperatuursensor is te groot. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de betreffende sensoren. |
2F 345 | De aanvoertemperatuursensor meet geen temperatuurstijging na een branderstart. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de bekabeling naar de pomp en de aanvoertemperatuursensor. |
2H 358 | De 3-wegklep wordt gedeblokkeerd. | Geen actie. |
2L 266 | De pomptest is mislukt. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de werking van de pomp. ▶ Controleer de werking en de bekabeling van de druksensor. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door het onderdeel te vervangen. |
2L 329 | De druksensor meet geen waterstroming. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de bekabeling naar de pomp en de druksensor. |
2P 212 | De gemeten temperatuur door de aanvoertemperatuursensor of de safetytemperatuursensor, stijgt te snel. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp en de betreffende sensoren. |
2U 213 | De gemeten temperatuur tussen de aanvoer- en de retourtemperatuursensor is te groot. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de bekabeling naar de pomp en de betreffende sensoren. |
2U 349 | Het op laaglast gemeten temperatuurverschil tussen de aanvoertemperatuursensor. en de retourtemperatuursensor is te groot. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de bekabeling naar de pomp en de betreffende sensoren. |
2Y 281 | De pomp zit vast of draait in lucht. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de werking van de pomp en de sensor. |
2Y 282 | Het stuursignaal van de pomp ontbreekt. | ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp. |
3A 264 | Het stuursignaal of de spanning van de ventilator is tijdens bedrijf weggevallen. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de ventilator. ▶ Controleer de werking van de ventilator. |
3C 217 | De ventilator draait onregelmatig tijdens het opstarten. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de ventilator. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de ventilator te vervangen. ▶ Controleer de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
3F 273 | Het cv-toestel is maximaal 2 minuten uitgeschakeld geweest, omdat het cv-toestel gedurende 24 uur continu in bedrijf is geweest. Dit is een veiligheidscontrole. | Geen actie. |
3L 214 | De ventilator draait niet tijdens de opstartfase (code “0C”). | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de ventilator. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de ventilator te vervangen. ▶ Controleer de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
3P 216 | De ventilator draait te langzaam. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de ventilator. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de ventilator te vervangen. ▶ Controleer de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
3Y 215 | De ventilator draait te snel. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de ventilator. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de ventilator te vervangen. ▶ Controleer de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
4A 218 | De aanvoertemperatuursensor heeft een temperatuur gemeten die hoger is dan 105 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp en de aanvoertemperatuursensor. |
4A 332 | De aanvoertemperatuursensor heeft een temperatuur gemeten die hoger is dan 105 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp en de aanvoertemperatuursensor. |
4C 224 | De maximaal- of branderthermostaat heeft een te hoge temperatuur gemeten en staat geopend. | ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de branderpakkingen op lekkage van rookgassen. Vervang indien nodig de branderpakkingen. ▶ Controleer de gas-luchtverhouding. ▶ Controleer de werking van de maximaal- of branderthermostaat. |
4E 278 | De sensortest is mislukt. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de sensoren. ▶ Controleer de werking van de sensor. |
4E 347 | De retourtemperatuursensor heeft een hogere cv-watertemperatuur gemeten dan de aanvoertemperatuursensor. Na 10 minuten volgt een herstart. | ▶ Controleer of de bekabeling van de retour- en aanvoertemperatuursensor niet zijn omgedraaid. ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de betreffende sensoren. ▶ Controleer de werking van de betreffende sensoren. |
4E 375 | De contacten de externe sensor (bijv. Solarsensor) zijn kortgesloten. | ▶ Maak het cv-toestel spanningsloos en schakel deze weer in. ▶ Indien de storing niet verdwijnt: Controleer de connector van de sensor. ▶ Controleer de werking van het systeem door de sensor te vervangen. |
4E 376 | De contacten de externe sensor (bijv. Solarsensor) zijn onderbroken. | ▶ Maak het cv-toestel spanningsloos. ▶ Verwijder de externe sensor van de aansluitklem. ▶ Neem het cv-toestel in bedrijf. Of: Controleer de connector van de sensor. ▶ Controleer de werking van het systeem door de sensor te vervangen. |
4F 219 | De safetytemperatuursensor heeft een temperatuur gemeten die hoger is dan 105 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de werking van de pomp en de sensor. |
4L 220 | De contacten van de safetytemperatuursensor zijn kortgesloten of de safetytemperatuursensor heeft een temperatuur gemeten die hoger is dan 130 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de werking van de pomp en de sensor. |
4P 221 | De contacten van de safetytemperatuursensor zijn onderbroken. | ▶ Controleer de connector van de sensor. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de sensor te vervangen. |
4U 222 | De contacten van de aanvoertemperatuursensor zijn kortgesloten. | ▶ Controleer de connector van de sensor. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de sensor te vervangen. |
4Y 223 | De contacten van de aanvoertemperatuursensor zijn onderbroken. | ▶ Controleer de connector van de sensor. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de sensor te vervangen. |
5C 226 | Nefit Service Tool is aangesloten geweest. | Geen actie. |
5F | Nefit Service Tool: servicetest duurt te lang. | ▶ Reset het cv-toestel. |
5H 268 | Componententest. | Geen actie. |
5Y | Nefit Service Tool: servicetest duurt te lang of een cv-toestelparameter is gewijzigd. | ▶ Reset het cv-toestel. |
6A 227 | Er is onvoldoende ionisatiestroom gemeten na het ontsteken van de brander. | ▶ Controleer het cv-toestel op vervuiling. ▶ Controleer de dynamische gasvoordruk. ▶ Controleer de gas-luchtverhouding. ▶ Controleer de connectors van de ontstekingsunit. ▶ Controleer de ontsteking en de ionisatiestroom. ▶ Controleer de ontstekingsunit op beschadiging. |
6C 228 | Er is onvoldoende ionisatiestroom gemeten na het ontsteken van de brander. | ▶ Controleer de connector van de ionisatiepen. ▶ Controleer de ontstekingsunit op beschadiging en slijtage. |
6C 306 | Er is een ionisatiestroom gemeten, nadat de brander is gedoofd. | ▶ Inspecteer het ionisatiegedeelte van de ontstekingsunit. ▶ Controleer of er na einde branderfase de gas-luchtverhouding gehandhaafd blijft. ▶ Controleer of er na einde branderfase spanning op het gasregelblok blijft staan. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
6L 229 | Er is onvoldoende ionisatiestroom gemeten tijdens het branden. | ▶ Controleer de dynamische gasvoordruk. ▶ Controleer de bekabeling en de connector van de ionisatiepen. ▶ Controleer de ontstekingsunit op beschadiging en slijtage. |
7C 231 | De netspanning is tijdens een vergrendelende storing onderbroken geweest. | ▶ Reset het cv-toestel. |
7H 328 | Er is een kortstondige onderbreking van de netspanning geweest. | ▶ Controleer of de storing het gevolg kan zijn geweest door de aanwezigheid van een aggregaat, windmolen of andere apparatuur die een onderbreking kan veroorzaken. ▶ Controleer de elektrische installatie. |
7L 261 | De branderautomaat is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
7L 280 | De branderautomaat is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
8U 364 | De uitgevoerde lektest van de gasklep is mislukt. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van het gasregelblok. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door het gasregelblok te vervangen. |
8U 365 | De uitgevoerde lektest van de gasklep is mislukt. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van het gasregelblok. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door het gasregelblok te vervangen. |
8Y 232 | Het externe schakelcontact is geopend. | ▶ Controleer de draadbrug op de aansluiting van het externe schakelcontact. ▶ Controleer het externe schakelcontact. |
9A 235 | De KIM is te nieuw voor de branderautomaat. | ▶ Vervang de branderautomaat door één met de meest recente software. Op de barcode van de branderautomaat staat de softwareversie vermeld. |
9H 237 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
9H 272 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
9L 234 | De contacten van het gasregelblok zijn onderbroken. | ▶ Controleer de bekabeling en de connector van het gasregelblok. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door het gasregelblok te vervangen. |
9L 238 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
9P 239 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
9U 233 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
C0 288 | De waterdruk is te hoog (> 5,7 bar) of de contacten van de druksensor zijn onderbroken. | ▶ Controleer de cv-waterdruk (< 3 bar). ▶ Controleer de connector van de druksensor. ▶ Controleer de werking van de druksensor. |
C0 289 | De contacten van de druksensor zijn kortgesloten. | ▶ Controleer de cv-waterdruk (< 3 bar). ▶ Controleer de connector van de druksensor. ▶ Controleer de werking van de druksensor. |
CA 286 | De retourtemperatuursensor heeft een cv-retourtemperatuur gemeten die hoger is dan 105 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de bekabeling en de connector van de retourtemperatuursensor. ▶ Controleer de werking van de retourtemperatuursensor Vervang het onderdeel indien nodig. |
CU 240 | De contacten van de retourtemperatuursensor zijn kortgesloten. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de bekabeling en de connector van de retourtemperatuursensor. ▶ Controleer de werking van de retourtemperatuursensor. Vervang het onderdeel indien nodig. |
CY 241 | De contacten van de retourtemperatuursensor zijn onderbroken. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. ▶ Controleer de bekabeling en de connector van de retourtemperatuursensor. ▶ Controleer de werking van de retourtemperatuursensor. Vervang het onderdeel indien nodig. |
E1 242 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
E1 243 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
E1 244 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
E1 245 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
E1 247 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
E1 248 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
E1 249 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
E1 255 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
E1 257 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
EA 246 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
EA 252 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
EA 253 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
EC 251 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
EC 256 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
EF 254 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
EH 250 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
EH 258 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
EH 262 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
EL 259 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
EL 279 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
EL 290 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
EY 263 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
H 201 | Het cv-toestel bevindt zich in warmwater-bedrijf. | Geen actie. |
H-- | Er is geen onderhoudsperiode ingesteld. | ▶ Stel indien gewenst het onderhoudsperiode in. |
H07 | De gemeten cv-waterdruk is te laag. Het vermogen voor zowel cvbedrijf als voor warmwaterbedrijf wordt beperkt. | ▶ Ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. ▶ Vul de cv-installatie zo nodig bij. |
H11 | De warmwateruitstroomtemperatuursensor is defect. De functie wordt overgenomen door de software van het cv-toestel. | ▶ Controleer de bekabeling van de sensor. ▶ Vervang de betreffende sensor indien nodig. |
H13 | De ingestelde onderhoudsperiode is verstreken. Onderhoud gewenst. | ▶ Voer het onderhoud aan het cv-toestel uit. |
h13 | Onderhoudsperiode is ingesteld. | Geen actie. |
H25 | De contacten van de druksensor zijn onderbroken. | ▶ Controleer de bekabeling van de druksensor. ▶ Vervang de betreffende sensor indien nodig. |
rE | Het cv-toestel wordt gereset. | Geen actie. |
Om de volledige storingscode Nefit Trendline te kunnen zien moet u op de i-toets drukken. De cijfers en letter waar de storingscode uit bestaat kunt u nalezen in het bovenstaande tabel. Aan de hand van de storingscode Nefit Trendline van de cv ketel weet u de betekenis ervan en ook of en hoe u dit kunt oplossen.
Bij een storing die vergrendeld is moet de cv ketel worden gereset. Dit doet u door middel van het knopje “Reset” ingedrukt houden totdat er in het display “Reset”komt te staan. Nu zal de cv ketel opnieuw proberen op te starten en waarschijnlijk weer normaal functioneren. Maar mocht de storingscode Nefit Trendline weer terug komen dan moet het probleem eerst worden opgelost.